10-12-2011

Britt -fucking- Dekker

Misschien dat ik nu de natte droom van een aantal mannen wreed verstoor, of dat ik meisjes uit de droom help, die zich nu juist zo lekker konden identificeren met het domme gansje. Maar, dames en heren: Britt Dekker is absoluut niet dom!
Het meisje dat in de Surinaamse jungle alle andere échte meisjes wist te verslaan, heeft sinds dien ‘fucking’ hard aan de weg getimmerd. Het domme blondje vertrok uit de jungle met 30.000 euro op zak en dat smaakte natuurlijk naar meer.
Wist ze destijds nog niet waar Suriname lag en dacht ze dat Nelson Mandela een Surinamer was, tegenwoordig ontpopt Britt zich tot een zogenaamde Cash cow! Ze weet de P’s van haar marketingmix uitstekend te hanteren: handelsmerk Dom!
Het mediageile meisje Britt Dekker is kampioen in het maken van domme opmerkingen. Maar het wordt haar ook onmiddellijk weer vergeven want ze is zo schattig, zo eerlijk, zo leuk, zo dom en zo blond.
Na haar televisiedebuut merkte ze dat het publiek haar omarmde als ze het domme gansje uit hangt. Lief en naïef gaat nu eenmaal goed samen en de meeste mensen vinden het fijn als ze zeker weten dat ze slimmer zijn dan Britt. En dus hield Britt zich lekker van de domme! Hoewel dit paardenmeisje gewoon haar havo-diploma haalde, spreekt ze, afgezien van alle vervoegingen van ‘fuck’, zogenaamd geen woord Engels. Ze bracht een single uit: ‘Fucking Vet’, direct gevolgd door een heel album ‘fucking vette hits’. Ze bedacht een eigen T-shirtlijn van haar uitspraken zoals “Is dat vlees al rijp?” en “van mij word je echt niet slimmer hoor.” Ze werd door Microsoft gebruikt om hun nieuwe telefoon te promoten. Iets in de trant van ‘als Britt Dekker het snapt, snapt iedereen het’. De camera zag dat Matthijs van Nieuwkerk smolt voor haar ontwapenende glimlach en de opmerking dat ze dacht dat de vijftiger pas 32 zou zijn. Vervolgens vroeg Playboy of Madame Dekker bereid was tegen een flink bedrag haar domme doos te laten zien. Brittje deed nog even of ze twijfelde, vroeg zich hardop in tweeëntwintig TVprogramma’s af of ze dat wel moest doen. Maar, ging ze op zondag nog te raadde bij Carlo en Irene, op maandag tekende ze het contract en op dinsdag zat ze in het vliegtuig naar Lanzarote! Beetje gek. Beetje snel.
Ook de strekking van haar vele Twitter-berichten is niet al te snugger, hoewel ze daar niet heel consequent in is. De moeilijkste woorden weet ze dan opeens weer foutloos te spellen en ze heeft kennelijk geen moeite met de d’s en t’s. Ze weet ook prima hoe ze sluikreclame moet maken voor allerlei websites, merken en produkten.
Onlangs tekende mevrouw Dekker een lucratief jaarcontract bij RTL. Ze krijgt een eigen programma. Kassa! De teller van haar inkomsten in het afgelopen jaar zal ondertussen de 100.000 euro wel overstijgen. Conclusie? Britt Dekker is fucking fake! Maar ze heeft het allemaal wel heel slim gespeeld.

11-11-2011

Sport-gen en spierballen

Van nature ben ik nogal lui aangelegd en zijn mijn spierballen volgens mij nooit ingedaald. Ik vind het een opgave mezelf tot sporten te motiveren. Ik kom er meestal toch met een rode kop, al hijgend en bezweet achter dat ik een mietje ben en dat ik in een recordtempo mijn pijngrens bereik.
Ik heb in mijn leven veel gesport veel sporten beoefend. Natuurlijk was er gym op school, met een lesbische lerares. Zo’n type dat ik er van verdenk dat ze haar eigen tampons rolt en altijd staat te schreeuwen “DAT JE VERDOMME TOCH GEEN MEISJE BENT!” Ik behoorde tot de groep moeilijk opvoedbare sporters en heb nu nog nachtmerries van die 12-minuten-Coopertest!  Ik ging van korfballen (gemengd douchen is een fabeltje) naar basketbal en, in willekeurige volgorde, op softbal, paardrijden, jiu jitsu, stijldansen (dat is ook een sport) squash en tennis. Ik ging me niet gelukkiger voelen door te sporten.
De verklaring waarom er mensen zijn die sporten nodig hebben om zich lekker te voelen en mensen zoals ik, komt uit Amerika. Onderzoekers zijn er achtergekomen dat er mensen bestaan die het sport-gen bezitten. Dit gen zorgt dat zij sporten écht leuk vinden en extreem genieten van het trainen. Naar schatting is de groep sport-gen bezitters slechts 2% van de mensen. Het is overduidelijk dat dit gen bij mij niet in het DNA-pakketje zit. Ik ben meer van de denksport en de Rittersport (ook wel wordfeud met een reep chocolade op de bank). Ik ben echt jaloers op mensen die juichend aan hun 10 kilometer hardlopen beginnen omdat ze zich uiteindelijk beter dan ooit voelen en stijf staan van de endorfine. Een zaligmakende orgastische ‘runners high’ heb ik nog nooit bereikt. Ooit deed ik ook een poging om onder begeleiding van de stem van de Belgische Evy op mijn iPod, te gaan hardlopen. Ik kon na twee sessies met die Evy niet meer uit bed komen, ben drie dagen invalide geweest! Gelukkig heeft mijn reumatoloog mij verboden om nog een poging tot hardlopen te doen na het zien van mijn gezwollen gewrichten. 
Bij een sportschool verwachtte ik een bedompt gymzaaltje waar het zweet van de muren druipt en je toegegromd wordt door van die vierkante kale Ana Bolen, die hun knieën niet meer tegen elkaar kunnen drukken omdat er te veel spieren in de weg zitten.
Hoe verheugd was ik toen mijn sportschool mooi en schoon bleek te zijn. Hier zijn gezellige normale mensen, mensen die net als ik soms een gruwelijke hekel hebben aan sporten, maar zich niet laten ontmoedigen door de uitslovers in hun aerodynamische vacuümgetrokken spandex tenue. Hier mag ik best smokkelen met de oefeningen als het echt zwaar wordt.
De reden dat ik mijn ‘sweat pants’ nog inzet waar deze voor bedoeld is, heeft veel te maken met de instructeurs. Die 2% van ons die wél over dat sport-gen beschikken. Zij verdienen dat podium omdat ze mij drie keer in de week over de drempel van de sportschool weten te trekken. Met als bewijs iets dat op spierballen begint te lijken.

17-09-2011

iPhone Home

Mijn rinkelende telefoon neem ik in publieke plaatsen al lang niet meer op uit angst voor het stempel ‘laggard’ (oftewel een ouderwetse tuthola). Ik durf mij niet meer te vertonen met mijn klassieke Nokia 6300. Even gauw naar huis bellen om te zeggen hoe laat je thuis komt, kan nog net met dat achterhaalde analoge ding. Zolang je maar niet gezien wordt. En dus steek ik mijn hoofd in mijn handtas om vervolgens tegen mijn moeder te fluisteren dat ik iets later kom.
Ik ping niet, ik whats-app niet, ik maak me niet druk om 3G en dataroaming. Mijn verblijfplaatsen worden niet onthuld door Foursquare, ik ben nergens mayor en bezit geen badges. Conclusie? Ik hoor er niet meer bij. Achtergebleven in de androidloze vergetelheid!
Een paar jaar geleden waren we nog hip met toestellen die het formaat van een flinke accu hadden en een uitschuifantenne waar je overvallers met gemak de ogen mee kon uitsteken. Maar de mobiele telefoon kromp al snel tot het formaat van een punaise. Hoe bizar is het dat de nieuwe generatie toestellen weer de afmetingen hebben van de kolenschop van een bouwvakker. Tegenwoordig doe je pas mee als er een Black Berry of Iphone aan je hand vergroeid is en je continu op zoek bent naar free wifi. Ten slotte wil je in de kroeg toch even checken wie er nog meer in de virtuele buurt rondhangen. Bij de bushalte, in de wachtkamer, aan de bar van de sportschool. Iedereen heeft de kin op de borst en zit gauw even te appen of checkt zijn mail, facebook of twitter.
Het i-virus kreeg mij ook te pakken. De obsceen glanzende appel werd een lustobject en beloftes van de iPhone lieten ook mij niet koud. Zoals een vriend verzuchtte “ben je eindelijk ook de 21e eeuw in getrokken?” Ja! Ik ben om. Het duurde drie dagen om uit te vinden hoe het ding eigenlijk werkt. Maar, ik twitter, ik facebook, ik download fantastische hulpmiddelen uit de app-store, het is één grote ontdekkingsreis! De iPhone is een super multifunctioneel apparaat wat eigenlijk alles kan! Een agenda, navigatiesysteem, fototoestel, camera, televisie, computer, krant, zaklamp, scanner, compas, encyclopedie, vertaler, survivalgids en make-upspiegel ineen. Ik installeer apps om me dagelijks van complimentjes te voorzien, het nieuws te volgen, mijn hartslag te meten, calorieën te tellen en boodschappenlijstjes te maken. Ik heb helaas nog geen app kunnen ontdekken om mijn haren mee te föhnen en een ei mee te bakken, maar verder is de verzameling toch aardig compleet. Ik moet alleen nog even uitvinden hoe ik mijn moeder moet bellen om te zeggen dat ik iets later kom.

10-08-2011

Compensatie

Compensatie vragen, een vergoeding voor geleden leed, waar je volgens Alberto Stegeman recht op hebt als teleurgestelde vakantieganger. Eens kijken, welke compensatiewaardige items mijn vakantie op zou kunnen leveren…
Vriendin S en ik togen opgewekt naar Schiphol. Vakantie, de herfst in Nederland verlaten en even voelen hoe de zomer hoort te zijn.
Van tevoren had ik heel ‘smart’ gereserveerd om mijn autootje op P3 vlak bij Schiphol te parkeren met SmartParking. Bij aankomst werd ik echter door een niet zo slimme Ali B look-a-like teruggestuurd naar P4 vanwege een storing in dat ‘smart’ parkingsysteem. En natuurlijk: Helemaal achteraan was nog een plekje. Dat betekende dat S een hoop gemopper van mij moest aanhoren en we met volle bepakking een heel eind moesten lopen om een shuttle naar Schiphol te nemen. Omdat ik voor de vakantie al zo slim bezig was, had ik online ingecheckt en hoefden we de koffers alleen maar te droppen in vertrekhal 3. Er was overigens weinig verschil met de mensen die niet zo slim waren. Zelfde rij! Vreemd genoeg mochten we in hal 3 niet door de douane maar werden naar hal 1 gestuurd. En dat is écht een eindje lopen hoor! Ondanks de familie Pieterse die vlak voor vertrek spoorloos bleken te zijn (“immediate boarding please at gate D389, your are delaying the flight. We will proceed to offload you luggage”) verliep de vlucht verder zonder problemen. En ook onze bagage zagen we in Corfu weer netjes terug op de verkeerde bagageband (kennelijk kwamen we uit Italie). De transferbus dumpte ons onderaan de berg waardoor we met een minibusje voor 10 personen met 12 gasten, een baby en veel te veel bagage naar boven werden gebracht. De gasten zaten nog net niet bij de chauffeur op schoot!
Midden in de nacht werden we naar ons appartementje gebracht. Op het balkon stond een tafeltje. De stoelen waren echter spoorloos. Vreemde Griekse gewoonte, op de grond zitten of staand ontbijten? Na een kort nachtje slapen werden we gewekt door een Griekse haan. Ik heb hem gezocht om hem persoonlijk volgens Griekse traditie de nek om te draaien. Niet gevonden, maar ik had in een ‘slimme bui’ thuis de oordoppen ingepakt. Die waren ook heel handig om het geluid van overvliegende blusvliegtuigjes tegen te gaan. De kampvuren van de projectontwikkelaars in de eeuwenoude olijfboomgaarden waren bewust een beetje uit de hand gelopen.
Onze huurauto had geen airco maar Griekse arko (alle ramen kunnen open). Na een paar kilometer viel het getik van de rechtervoorband helaas niet meer te ontkennen. Er bleek een enorme spijker in de band te zitten. Dus, terug naar het verhuurbedrijf dat dit probleem gelijk herstelde maar ons wel 40 minuten in de ‘wachtstand’ zette. Ook over de Griekse manier van autorijden heb ik nog wel iets te klagen. Bumperkleven, rechts inhalen, het hele alfabet in morse toeteren, en de bochten vooral zo ruim mogelijk nemen. Ik heb Apollo, Artemis en Zeus vervloekt! Het eten in Griekenland is prima, maar bestel geen knoflookbrood. De Griekse variant is een broodje dat belegd is met 6 tenen verse knoflook. Volgens de ober was dat goed tegen de ‘mosquitos’. Volgens mij is het de reden dat alles en iedereen de rest van de vakantie uit mijn buurt bleef! Behalve die 60 jarige restauranteigenaar met een decolleté tot zijn navel, rare schoenen en verdomd weinig relativeringsvermogen. Die dacht dat hij me met een paar gratis drankjes wel tot een gewillige one night stand kon maken. Verkeerd gedacht! Daardoor stonden ook gelijk alle ‘gratis’ drankjes weer keurig op de rekening. Het zal de crisis wel zijn.
Er was geen reden voor Alberto om mijn vakantie te komen redden, ik ben smart genoeg om de teleurstellingen zelf te overwinnen. En compensatie vragen is toch niet zo mijn ding.

24-06-2011

Verliefd?

"Ik meen het hoor. Echt! Verliefd worden is zo stom! Ja, ik hoor je denken, dat meent ze niet. Maar ik meen het wel. Wat zeg je? Verliefd zijn is heerlijk? Hahaha! Ja, dat lijkt zo als je nog met je kont op die roze wolk zit. Tot je d’r vanaf dondert. Dan blijkt ineens dat je helemaal geen vleugels hebt hè? Meid, ik word liever gewoon dronken hoor. De kater is veel korter en verdwijnt gewoon met een paracetamolletje. Geloof me maar. Zo’n tijdelijke verstandsverbijstering laat een ravage achter. Ja, en dan is het weer puinruimen nadat die roze bril van je hoofd is geslagen. Echt meid, het kost me bloed, zweet en te veel tranen om de schade weer een beetje te herstellen en mezelf bij elkaar te rapen. Nee hoor, ik weiger gewoon nog een keer als een kip zonder kop achter zo’n lulletje aan te lopen. Zou jij ook moeten doen.
Zeg nou zelf, het ‘meisjes plagen, kusjes vragen’ van die knulletjes is al behoorlijk schizofreen gedrag toch? En zo begint het dus, de ellende. Daar leren we al dat het normaal is dat mannen aantrekken en afstoten. Later wordt het ‘kijken of ze kijkt en als ze kijkt niet meer kijken’ wat naadloos overgaat in ‘don’t call us, we’ll call you’. Je weet toch dat ik vroeger dágen als een verliefde bakvis bij de telefoon heb gezeten in de hoop dat ‘hij’ zou bellen? Verspilde afschuwelijke uren waren dat. En uiteindelijk ging hij er toch met die bitch van een buurmeisje vandoor. Nee, daar kon ik niks aan doen, dat weet ik ook wel. Maar ik zat wel met mijn gebroken hart weken te janken om die loser. Wees eerlijk, je bent toch een te makkelijke prooi voor die huis-tuin-en-keuken jagers van tegenwoordig als je verliefd bent? Wat heb ik al niet meegemaakt de afgelopen jaren met die klootviolen van vriendjes? Hou nou toch op! Meid, ik zeg je, je ziet de dingen niet meer helder als je verliefd bent. Dan wil je die mooie verhaaltjes gewoon té graag geloven. Eén blik en je zet al je twijfels bij de vuilnis. Eén zoen en je flikkert je gezonde verstand zo in de kliko. En dan zeg jij volg je hart? Tuurlijk. Ik volg mijn hart gewoon regelrecht de afgrond in! Ben ik heel goed in, van die kamikaze-acties!
Nee, er is écht maar één oplossing en dat is er gewoon niet meer aan mee doen. Zodra er ook maar één vlindertje een beetje gaat fladderen, kotst deze vrouw hem gewoon uit. Vinger in de keel en hopla! Gewoon doortrekken, daar voelt ie niks van. Dan gaat het vanzelf weer over. Geloof me nou maar, verliefd worden is écht het stomste dat je kunt doen!”

09-06-2011

Zo'n man

Zo'n man die elke vrouw wel eens is tegengekomen. Zo’n man op wie je normaal gesproken niet zou vallen omdat hij eigenlijk je type niet is. Zo’n man die zijn best voor je doet, zich van zijn leukste en grappigste kant laat zien. Zo’n man die zegt dat hij maar zelden iemand tegenkomt die hij écht leuk vindt maar dat jij zo iemand bent. Zo’n man voor wie niks te gek is. Zo'n man die naar je luistert. Zo’n man met wie je uren aan de telefoon kan hangen. Zo’n man die je overlaadt met smsjes en je kan laten lachen. Zo’n man bij wie je helemaal jezelf kan zijn. Zo’n man met een overvolle agenda. Zo’n man die anderen altijd nodig hebben en voor wie hij altijd klaar zal staan.
Zo’n man die als donderslag bij heldere hemel er ineens toch nog niet helemaal klaar voor is. Zo'n man die net uit een relatie komt of er misschien zelfs nog in zit. Zo’n man die je aantrekt en vervolgens weer afstoot. Zo’n man die je het voordeel van de twijfel geeft. Zo'n man die eigenlijk heel eerlijk is. Zo'n man die dingen zegt die jij niet wil horen. Zo’n man met wie je ook gewoon vrienden wil zijn. Zo’n man die zegt dat je van hem geen verwachtingen mag hebben. Zo'n man waardoor je jezelf in de wachtstand parkeert. Zo’n man bij wie je je belachelijk gaat voelen omdat je graag iets af wil spreken. Zo’n man die zorgt dat je aan jezelf gaat twijfelen.   Zo’n man die werkt als een magneet.
Zo’n man, daar kan je je niet tegen wapenen al ben je een gewaarschuwd mens. Simpelweg omdat je de liefde voor zo'n man altijd een kans wil geven.

13-05-2011

Bestemming bereikt.

Godver…. Daar sta ik dan met twee kinderen die ik af moet leveren bij hun ouders op de camping in de middle of nowhere. En juist op dat moment blaast mijn TomTom zijn laatste adem uit. En nu? Ik voel een lichte paniek opborrelen. En dan bedenk ik me dat het volslagen belachelijk is om te denken dat ik dat verdomde navigatiesysteem nodig heb om een bestemming te bereiken. Tot een paar jaar geleden kwam ik overal zonder dat ding! Toen ik nog tourmanagement deed ging ik zes keer per week op pad zonder dat ik de stem van ‘God’ nodig had om me er heen te brengen. Ik reed zonder problemen naar feesttenten in weilanden die op geen enkele kaart werden aangegeven, loodste mezelf zonder problemen over de eenrichtingswegen van grote steden om uit te komen bij de artiesteningang van een theater. Van hier naar Timboektoe zonder navigatiesysteem was geen enkel probleem!

Tegenwoordig plakt iedereen zo’n ding tegen zijn voorruit, al is het maar om naar de plaatselijke supermarkt te rijden. Weten we nog hoe het wegennet van Nederland in elkaar zit? Weten we nog waar Deventer ligt als we in Zwolle zijn? Waar is ons richtingsgevoel en komt de zon nog steeds op in het oosten? Onze padvindersmentaliteit is ondergesneeuwd door de komst van alle handige gadgets die ons leven zoveel makkelijker moeten maken. Totdat die fijne hulpmiddelen kapot gaan, dan val je terug op de ouderwetse methode, ‘back to basic’.

En dus bestudeer ik de kaart om de ‘middle of nowhere’ te vinden. Ik noteer wegnummers en afslagen. Kriebel ‘links, rechts, links’ en straatnamen op een post-it. Die plak ik pontificaal op mijn voorruit als ik wegrijd, lekker 'old-school'. Het is heerlijk rustig zonder die stem die me continu vertelt wat ik moet doen. Als ik er bijna ben, is er toch nog even een verdwaalmomentje door een wegopbreking. Gelukkig heb ik ook nog een mond om te vragen waar ik heen moet. De aardige man die me vertelt dat het aan het einde van de weg links is, geeft me een knipoog. “Bestemming bereikt mevrouw” zegt hij. En ik denk ‘missie geslaagd meneer’.

03-04-2011

Zes kwaliteiten

Jaren geleden heb ik ooit eens een briefje gemaakt waarop ik alle wensen ten aanzien van een nieuw vriendje heb geschreven. Dat was de wijze raad van een vriendin die de werking van de kosmos kennelijk begreep. De gedachte achter dat briefje was dat je op die manier kenbaar kan maken aan het universum wat je precies zoekt. En het universum zorgt dan dat dit specifieke type man op jouw pad komt. Dat liet ik me natuurlijk niet nog een keer vertellen. Het briefje was zo gemaakt, er stonden zes kwaliteiten op: lief, handig, verzorgd, sociaal, vrolijk en grappig. Ik bewaarde het ergens in een vakje in mijn agenda. Waarschijnlijk heeft de man van de zes kwaliteiten mijn pad wel een keer of 80 overgestoken. Het probleem was dat ik telkens als ik het briefje weer eens bekeek, nieuwe ideeën kreeg. Dus de zes kwaliteiten werden er al snel twaalf, twintig en tweeëndertig. Gaandeweg leer je toch de dingen weer van een hele nieuwe kant te bekijken. Wat ik in de tijd van de zes kwaliteiten nog niet wist heb ik in de jaren daarna gewoon toegevoegd. Door schade en schande word je nu eenmaal wijzer. Want als je ooit met een chronische snurker hebt samengewoond wil je ook wel eens gewoon naast je man wakker worden van de wekker. En als die handige, sociale man weer bij de buurvrouw aan het klussen is in plaats van jou even onderhanden te nemen, dan heeft elk voordeel toch ook een nadeel. Bovendien werd ik erop gewezen dat je wensen die je naar het universum wil sturen, niet negatief mag formuleren. Het universum slaat de termen ‘niet- non- anti- zonder- tegen- geen’ gewoon over. Dat verklaart dan meteen de leugenachtige alcoholisten, zelfingenomen werkelozen, vreemdgangers, knarsetanders, irritante binnenvetters en egoïsten die me voor de voeten liepen. Inmiddels is mijn lijstje een verfrommeld briefje dat van ellende uit elkaar dreigt te vallen. Er is van alles doorgestreept, toegevoegd, verklaard en uitgebreid. Het is niet volledig, en dat zal het ook nooit worden. Het briefje zit niet meer in het vakje van mijn agenda. Sinds vandaag ligt het tussen de andere rotzooi in de kliko. Hopelijk staan mijn zes kwaliteiten op het briefje van een man wiens pad ik kruis.

11-03-2011

Annie, waar ben je?

Ze stonden toch wat beteuterd te kijken. Als was Annie dan niet de mooiste vrouw die je je voor kan stellen en al hing ze er altijd maar een beetje bij, nu ze weg was misten ze haar toch. Net nu het zo lekker ging en ze het ritme goed te pakken hadden. Ze maakten zich zorgen over het examen.

Annie is spoorloos. Met koffer en al. Gewoon verdwenen.

Mevrouw Truus bracht het nieuws aangeslagen. Ze heeft de politie ingeschakeld om een diepgravend onderzoek in te stellen. De agent trok wel even een wenkbrauw op toen ze hem vertelde van de verdwijning. Gelukkig zei hij dat Annie niet eerst 24 uur vermist moest zijn voordat er aangifte gedaan kon worden. Waar kan ze nou toch zijn?
Het zal toch niet dat ze is meegenomen door iemand met een zieke geest? Iemand die haar wil gebruiken om zijn perverse gedachten tot uiting te brengen? Misschien wil de kidnapper wel gewoon gezelschap en is hij een eenzame man. Annie kan tenslotte goed luisteren. Het kan ook nog iemand zijn die haar niet meer wilde delen met de rest van de groep en haar voor zich zelf wil.
Mevrouw Truus hoopt dat ze haar heelhuids terugvinden. Het is toch weer een forse investering als ze helemaal niet meer opduikt of als er ledematen missen. In het criminele circuit doet Annie toch al gauw een paar duizend euro!
Het examen gaat gewoon door, met een vervanger. Maar de massages zijn toch anders als je Annie gewend bent.

Na zo'n bericht tijdens de Bedrijfshulpverleningscursus vraag je je toch af welke idioot een kale reanimatiepop met cup A wil stelen.

26-02-2011

Monsters

Als ik in mijn bed lig, raakt mijn grote teen iets zachts en wolligs. En ik moet ineens denken aan Teuntje, mijn trouwe knuffelbeest zonder wie ik niet wilde slapen. Teun was een aapje, had ook zo’n lekker zacht vachtje en van die grote trouwe apenogen. Ik was er van overtuigd dat hij me beschermde tegen enge monsters in mijn kamer. Iedere avond voor het slapen gaan keken we samen onder het bed en in de kast om vast te stellen dat de kust veilig was.

Mijn liefde voor knuffelbeesten heb ik later omgezet in liefde voor echte beesten. Hoewel mijn ouders liever geen dieren in huis wilden halen, kregen we op een zeker moment toch een echte cavia. Knabbeltje was helemaal top, maar kwam na een operatie aan zijn te lange voortanden in de caviahemel terecht. Daarna kwam er een tamme parkiet. Chippy vloog overdag gewoon door het huis en snoepte stiekem uit de suikerpot. Hij kwam op je schouder of hoofd zitten en raakte in vervoering van zijn eigen spiegelbeeld. Het was nogal een egocentrische parkiet die zich in een oversekste bui vol overgave op een glimmend theelepeltje stortte. Gelukkig was ik tegen die tijd wel over mijn angst voor monsters onder mijn bed heen, want het was een waakparkiet van niks. Na een paar jaar ging Chippy met een luide kreet letterlijk van zijn stokkie. Een hartaanval luidde het medische oordeel van de buurman. Die was overigens dierenarts en had er dus verstand van.

Tot 9 jaar geleden heb ik geen huisdieren meer gehad. Tot het verlangen naar een vriendje met een zacht wollig vachtje weer de kop op stak. Ik maakte in het asiel kennis met kater Thommy. Het was liefde op het eerste gezicht. Hij sloeg met zijn poot naar me en ik zag dat als een teken van zijn genegenheid. Twintig minuten later en 45 euro armer stond ik met mijn nieuwe liefde in een mandje weer buiten. Vanaf het eerste moment wist Thommy dat hij heer en meester is van huize Laura. Menig gevecht in de buurt kan hij op zijn naam schrijven. ‘Mi casa es su casa’ gaat er bij hem niet in, zijn kattenluikje is alleen voor hem. Hij verdedigt zijn terrein met gevoel voor dramatiek en heeft zich ontwikkeld tot de schrik van de buurt. Geen andere kat durft ook maar een poot in mijn tuin te zetten als Thommy in de buurt is. En ook honden raken in de war als stoere Thommy geen centimeter wijkt. Thommy is nu een senior en dat betekent dat hij wat minder zijn best doet om zijn reputatie hoog te houden. Hij ligt vooral veel te snurken op de bank en te dromen over de grootse veldslagen die hij in zijn jonge jaren leverde.

Ik wiebel nog eens met mijn tenen, en voel weer dat zachte vachtje. Langzaam dringt tot me door dat mijn knuffel van vroeger niet onder de deken kan liggen en dat Thommy over zijn oorlogsverleden droomt op de bank. Ik zit rechtovereind in bed als ik het dekbed open sla. Twee vreemde kattenogen staren me aan. Help! Een monster in mijn bed!

28-01-2011

Talent

Helaas krijg je geen briefje bij je geboorte waar je talenten in alfabetische volgorde genoemd worden, van Afwassen tot Zoenen. Je moet er zelf naar op zoek en kan er vervolgens voor kiezen het te negeren. Zo weet ik inmiddels dat ik ooit een goeie korfballer had kunnen zijn en dat ik Lingo best had kunnen winnen. Ook met zevenletterwoorden. Bovendien is een fantastische voetbalvrouw in mij verloren gegaan.

Waarschijnlijk zijn je talenten de dingen die je in het leven van nature gemakkelijk afgaan en die ontdek je alleen door ze te doen. Ik kan heel erg jaloers zijn op het talent van anderen. Mij lijkt het namelijk heerlijk als je op een podium je muil open kan trekken en een bevooroordeelde jury de mond kan snoeren en een zaal vol kritische tegenstanders het nakijken geeft. Helaas kom ik niet uit een muzikaal gezin. We zingen allemaal zo vals als een kudde sprinkhanen en de ukelele hing gewoon als decoratie aan de muur.
Ooit moest ik wel op blokfluitles. Dat was in mijn tijd nu eenmaal zo, hoorde bij je opvoeding. Ik had er een bloedhekel aan, hoewel het de ideale manier was om van vervelend bezoek af te komen. Mijn moeder bezwoer me dat het belangrijk was om noten te kunnen lezen en dat ik na een tijdje een ‘echt’ instrument mocht gaan bespelen. Zo ver ben ik nooit gekomen. Mijn muziekleraar achtte het onverantwoord om mij achter een piano te zetten of een snaarinstrument aan mij toe te vertrouwen. ‘Geen aanleg’ luidde het oordeel. Mijn moeder was daar teleurgestelder over dan ik. De ukelele bleef gelukkig aan de muur.
Mijn ouders accepteerden mijn gebrek aan muzikaliteit. Zodat ik nooit aan een talentenjacht mee hoefde te doen en het publiek de plaatsvervangende schaamte kon besparen. Niks is namelijk zieliger dan twee ouders die de wereld proberen te overtuigen van het talent van hun Priscilla of Joey. Talent dat er niet is en ook nooit zal komen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met hun eigen natte dromen en gebrek aan realiteitszin. Het is natuurlijk afwachten tot zo'n moeder van één van de afgewezen kandidaten compleet doorslaat en ‘live’ een jurylid naar de strot vliegt.

Talent moet in deze tijd namelijk gezien worden en tot de verbeelding spreken. Vervolgens moet iemand er het volste vertrouwen in hebben om daarmee aan de slag te gaan. Dat betekent dat je je talent bloot moet stellen aan de wereld. En dat je gemeende complimentjes moet filteren uit de grote doos met sociaal wenselijk geleuter. Soms is het lang wachten op een Roel van Velzen die je in de armen springt met de mededeling ‘I could use somebody like you’. Tegenwoordig heeft talent 2,7 miljoen kijkers, 3 gouden tanden en minstens 126.000 smsjes nodig om herkend te worden.