19-03-2013

Roos is boos

(De woorden van het leesplankje van mijn generatie in een verhaaltje van deze tijd)
Roos is boos. Roos was getrouwd met Sam, maar Sam is weg. Roos maakt Sam al maanden uit voor rotte vis. Ze zijn niet meer samen, maar het boek is voor Roos nog niet dicht. Roos krijgt geld van Sam voor hun zoon, maar Sam eet er geen boterham minder om. Roos wil meer geld. Sam moet niet denken dat hij haar blij kan maken met een dode mus. Roos blijft boos. Terwijl Roos vreemd ging met Pim. Toen de aap uit de mouw kwam, ging Sam weg. Pim bleef. Het vuur van de liefde voor Sam was uit. En toch is Roos nog boos. Want Sam heeft nu plezier met Miep. En Roos gunt hem dat niet. Ze zou die Miep het liefst aan een riek rijgen en Sam aangeven bij oom agent. Roos gunt Sam niks. Alles wat fout gaat, elke poep, scheet of nies is Sam zijn schuld. Het gaat Roos niet meer om de ruzie over de dop op de tandpasta. Sam had met een boog om Miep heen moeten lopen. Maar Roos heeft een plan dat klopt als een bus. Het gaat op school niet goed met zoon Kees. De zoon gooit er met de pet naar. Roos trekt nu aan de bel. Sam kan de boom in! Ze zegt dat de zoon Sam nu niet kan zien. Alle afspraken gaan het raam uit. Dag papa-dag!
'Net goed', denkt Roos.
Want Roos is boos.